Kleuren van alpacawol
Alpacahof BrownyCarolina met zoonIn de sneeuwBrowny en CaramellaCaramellaBinky als criaOnze hele kudde
Alles over alpaca's

De Kamelenfamilie



Tot deze familie behoren de Kamelen van de Oude Wereld en de Lama's van de Nieuwe Wereld, samengebracht in één familie de Camelidae (kameelachtigen). Er zijn van deze evenhoevige zoogdieren nu nog zes levende soorten bekend.
Van groot naar klein zijn dat:

Grote cameliden van de Oude Wereld:                  gewicht in kilo                   hoogte in cm
 
1 Kameel - camelus bactrianus met twee vetbulten    450 - 700                         180 - 250 
2 Dromedaris - camelus dromedarius met een bult     450 - 500                         200 - 230
 
Kleine cameliden van de Nieuwe Wereld:               gewicht in kilo                   hoogte in cm
 
3 Lama - lama glama                                                 90 - 160                              150 
4 Guanaco - lama guanicoe                                        80 - 120                              125 
5 Alpaca - vicugna pacos                                           45 - 80                                100 
6 Vicugna - vicugna vicugna                                       30 - 40                                  90 

Al deze soorten hebben hetzelfde aantal chromosomen en zijn daardoor met elkaar te kruisen. De nakomelingen onderling zijn eveneens vruchtbaar. Verdere overeenkomsten zijn de lange nek, een naar verhouding klein hoofd, een gespleten bovenlip, het herkauwen van voedsel (drie magen) en de telgang. Ook delen ze de karakteristieke maar beruchte eigenschap om te spugen.

Prehistorie en evolutie
De oervorm van de kamelenfamilie begint zo'n 40 miljoen jaar geleden in Noord-Amerika. Uit bestudering van fossielen blijkt dat de eerste camelidae betrekkelijk klein waren, de Centicamelus (Lat. centi = 100) was niet groter dan een meter. Maar er zijn uiteindelijk wel vijftig soorten van camelidaefossielen gevonden waarvan de grootste, de Aepycamelus (Gr. aipus = hoog), ruim 5 meter was. Hoewel de kamelen beschouwd worden als Oude Wereld dieren, hebben zij het grootste deel van hun evolutie doorgemaakt in Noord-Amerika. Daar ontwikkelden zij zich en ontstonden er nieuwe variaties van wilde kameelachtigen.

Hemiauchenia macrocephala
Gedurende de ijstijd, ongeveer 3 miljoen jaar geleden, migreerden veel dieren naar voor hen betere leefgebieden. Een van deze wilde kameelachtigen, de Hemiauchenia (Lat. hemi = half, 190 cm hoog, circa 90 kg, herbivoor), trok van Noord-Amerika naar Zuid-Amerika. Daar verspreidden ze zich over de uitgestrekte boomloze hoogvlakten ten oosten van het Andesgebergte in Bolivia en in een deel van Argentinië. De Hemiauchenia was langbenig en had een lange nek. Het werd de eerste soort van de kamelenfamilie in (Zuid-Amerika) die later over het gehele Andesgebied te vinden was. In diezelfde tijd migreerde een andere tak van deze kamelenfamilie, via de Beringstraat naar Azië. Dit type heeft uiteindelijk aan die wieg van de huidige Dromedaris van Afrika en de Kameel van Azië gestaan.

Paleolama en de Lama
Na een miljoen jaar ontstonden naast de Hemiauchenia twee nieuwe geslachten n.l. de Paleolama (Paleo = oud/oorsprong, 180 cm hoog, circa 60 kilo, herbivoor) en de Lama. Deze twee hadden zich aangepast aan het bergleven met wat kortere benen en een gebit dat beter was afgestemd op het soort voedsel. De Paleolama trok langs de westkust van Zuid-Amerika omhoog, over de landengte bij de Golf van Panama, naar Mexico richting Texas, Louisiana, Missisippi en Florida.
In november 2005 hebben Zwitserse archeologen in Syrië botten van een uitgestorven reuzenkameel ontdekt. Het tot nu toe onbekende dier, dat ongeveer 100.000 jaar geleden leefde, was bijna net zo groot als een giraf. De beenderen hebben bijna de dubbele omvang van de botten van een normale kameel, maakten de wetenschappers bekend. Uit de vondsten menen de onderzoekers te kunnen afleiden dat de reuzenkameel één bult had, dus een dromedaris was. Tot nu toe nam de wetenschap aan dat de dromedaris zich uit de tweebultige kameel ontwikkelde. Mogelijk is deze theorie na de vondst in Syrië aan herziening toe, stellen de Zwitsers.

Guanacoe en de Vicugna
Veel grote zoogdieren waaronder de Hemiauchenia en de Paleolama, met nog een aantal aanverwante soorten die in Noord-Amerika leefden, zijn ongeveer 11.000 jaar geleden uitgestorven. De enige wilde soorten die overleefden waren de in Zuid-Amerika levende Guanacoe en de Vicugna. Later, zo'n 5000 jaar geleden, verschijnen er ook de gedomesticeerde soorten zoals de Lama en de Alpaca. Gedurende 2 á 3000 jaar waren het culturen zoals de Chavin, Nazca en de Huari die alpaca's fokten en de wol verwerkten tot prachtig gekleurde stoffen. Hoewel de Vicugna nog steeds als wilde soort bestaat, werd de Guanaco al snel door de Zuid- Amerikanen gedomesticeerd. Het staat vast dat er reeds 6 á 7000 geleden grote Guanacokuddes bestonden.

De geschiedenis na 1536
In plaats van natuurgeweld zorgden nu de Spaanse veroveringen van 1536 voor grote veranderingen in Zuid-Amerika. Het Incarijk viel uiteen en er heerste chaos. Door onwetendheid, geloofstrijd en kolonisatie vernielden de Spanjaarden eeuwenoude beschavingen en zorgden voor het verdwijnen van hele bevolkingsgroepen en hun waardevolle dieren. De ziekte Scabies (Schurft) werd eveneens door de Spanjaarden meegenomen waardoor in 1544 een derde deel van de lama- en guanacopopulatie stierf. Later werden ook vicugna's en alpaca's het slachtoffer. Alpaca's en lama's werden afgedaan als inheemse schapensoorten waarbij de lama werd gebruikt als pakezel. Ook de kennis van de alpacafokkerij ging hiemee verloren en binnen 100 jaar was 90% van de alpaca's en lama's verdwenen, alsmede 80% van de plaatselijke bevolking. Ruim twee eeuwen later werd de schoonheid en veerkracht van de alpacawol herontdekt en wekte daarmee wederom de interesse van de rest van de wereld. Wetenschappers moesten opnieuw een onderscheid zien te maken tussen de soorten kleine cameliden die men in Zuid-Amerika aantrof. De wilde vormen zijn de guanaco en de vicugna, de gedomesticeerde zijn de lama en de alpaca. Om uit te maken of de één wellicht van de ander afstamt is nog meer wetenschappelijk onderzoek nodig.

Heden
Tegenwoordig zijn de alpacahouderijen geconcentreerd in het hooggebergte van Zuid-Peru, Bolivia en Chili waar de leefomstandigheden zwaar zijn. Alpaca's in die gebieden staan niet alleen bloot aan zeer koude nachten met overdag een brandende zon, maar hebben zelden toegang tot moderne faciliteiten. In Zuid-Amerika en Peru leven nu nog zo'n 2,5 miljoen alpaca's, in Bolivia zijn er nog circa 500.000 geteld, in Chili en Argentinië echter zouden er nog maar 50.000 zijn. In 1984 importeerden Canada en Noord-Amerika hun eerste alpaca's. Momenteel zijn er meer dan 67.000 geregistreerde alpaca's in Noort Amerika. In 1989 volgden Australië en Nieuw Zeeland met de import van deze bijzondere diersoort. Het relatief mildere klimaat in deze streken en de hogere standaard van de veehouderij werkten positief voor de alpaca's. In 2001 werden in Australië al 40.000 alpaca's geteld en hun aantallen nemen sindsdien verder toe. In het Verenigd Koningrijk zijn er ongeveer 9000. Duitsland begon in 1994 met het importeren van alpaca's en in 2002 waren zo’n 1000 dieren geregistreerd.


 

Lid van:

          
 
      en






   ©  B&B

Menu

Home

Camelidae

Eigenschappen

Alpaca Wol

Verkeerd Voedsel

Blog

Te Koop

Links